Four-in-one
Op 17 juni 1970 was de ‘Blue Hills Mine’ in Cornwall het decor voor de lancering van de Range Rover. Land Rover noemde zijn nieuwste ontwerp een ‘Vier-in-één’, omdat het én luxelimousine, én sportwagen, én break, én terreinwagen was. Al vlug werd de Range Rover de referentie in het segment van de luxueuze terreinwagen, en uiteindelijk zou dit Britse icoon drie wereldprimeurs bij de allroaders introduceren: in 1989 het antiblokkeersysteem (ABS) en in 1992 de elektronische tractiecontrole (ETC) en de automatische elektronische luchtvering (EAS).
Tekst: Jan Van Geel – Foto’s: Land Rover
Bijna 45 jaar geleden verraste Land Rover vriend en vijand met de voorstelling van de Range Rover. Deze luxueuze avonturier met vierwielaandrijving moest de wegligging en het comfort van een Rover combineren met de terreinkwaliteiten van een Land Rover. Het idee voor een luxueuze avonturier leefde al langer bij de Britten. Het eerste experiment in die richting was eind jaren ’50 de Road Rover, een hoekige mix van een Rover en een Land Rover, maar die werd in 1958 definitief afgevoerd.
Halverwege de jaren zestig trokken Rover-ingenieurs naar Amerika om ideeën op te doen die de verkoop van het merk in de Verenigde Staten konden stimuleren. Daar evalueerden ze wagens als de Jeep Wagoneer, de Ford Bronco en de International Harvester Scout. Die modellen boden een interessante combinatie van capaciteiten, maar konden niet tippen aan de terreinkwaliteiten van een Land Rover of het comfort van een Rover.
100-inch station wagon
Het startschot voor het prototype van de latere Range Rover werd in 1966 gegeven. Een jaar eerder had Rover van General Motors de toelating gekregen om een aluminium V8 van Buick in licentie te bouwen. Die 3,5-liter benzinemotor onderging eerst nog een ‘Rover’-kuur voor hij in 1967 in productie ging. De achtcilinder was perfect voor de Range Rover: licht, krachtig, koppelrijk en mechanisch erg eenvoudig. Een handgeschakelde vierversnellingsbak en een transferbak met twee snelheden brachten het aantal versnellingen op acht. Via een middendifferentieel vond het koppel zijn weg naar de wielen, en ook de permanente vierwielaandrijving was toen een unicum voor een in serie gebouwde 4×4. In zwaar terrein kon dat middendifferentieel bovendien worden vergrendeld.
Een andere opvallende nieuwigheid waren de vier schroefveren met extra lange veeruitslag.
De veren waren identiek aan die van de Rover 2000 P6, maar hadden andere verhoudingen.
Daardoor verbeterden ze zowel het rijcomfort op de weg als de soepelheid in het terrein. Een automatische niveauregeling achteraan zorgde niet alleen voor een strakkere wegligging, maar maakte van de Range Rover ook een uitstekende sleepwagen. Het koetswerk, dat op de motorkap en kofferklep na van licht, corrosiebestendig aluminium gemaakt was, werd op een stevig ladderchassis geschroefd. De Range Rover was als eerste terreinwagen voor en achter met schijfremmen uitgerust om de remafstand vanaf hoge snelheden te verkorten. Met een topsnelheid van 155 km/h was dat geen overbodige luxe. Dubbele remleidingen zorgden voor extra veiligheid.
Range Rover Station Wagon
De lancering vond plaats in Cornwall, met terreintests in de tinmijnen bij St Agnes. De persmap noemde de auto ‘Range Rover Station Wagon’, maar die lange omschrijving werd al vlug ingekort tot ‘Range Rover’. Hoewel hij hoogwaardige berlineprestaties en luxueus rijcomfort bood, had hij met zijn vinyl zetels en rubberen vloerbekleding het interieur van een bedrijfsvoertuig. Dat Spartaanse interieur was echter een zoethoudertje voor de mensen van Land Rover, die in tegenstelling tot de ingenieurs van Rover een eenvoudig, afspuitbaar interieur wilden. Tapijten op de transmissietunnel, in de kofferruimte en als afdekking voor de gereedschapsset lieten echter niet lang op zich wachten. Die laatste aanpassing was deels te danken aan feedback van Buckingham Palace: omdat het gereedschap bloot in de koffer lag, konden de Corgi’s van de koningin er zich immers aan kwetsen.
Gedaanteverwisseling
De originele Range Rover had maar twee deuren en was niet verkrijgbaar met een optionele automaat, al had een van de eerste prototypes op Land Rover-basis een drietrapsautomaat van Borg Warner. Achttien maanden na de lancering werd een vierdeurs prototype met hatchback-achterkant gebouwd. De directie gaf echter geen groen licht. Het seriemodel met vier deuren volgde pas in 1981. Dat was nauw verwant met de Monteverdi Four Door, die de Zwitserse constructeur vanaf 1980 met de medewerking van Land Rover-ingenieurs produceerde.
De eerste beperkte reeks die in de fabriek zelf van de band liep, was de ‘In Vogue’. Die was gebaseerd op een speciaal geprepareerde en goed uitgeruste wagen, uitgeleend aan het tijdschrift ‘Vogue’, om als rekwisiet voor een fotoshoot in het Franse Biarritz te dienen. Een jaar later, in 1982, kreeg de Range Rover ook een automaat. Samen met de vier deuren zou die vijf jaar later essentieel worden voor het succes van de wagen in de Verenigde Staten, waar de Range Rover pas in 1987 werd gelanceerd.
In 1989 organiseerde ‘Range Rover of North America’, zoals de Amerikaanse afdeling toen heette, de allereerste offroadreis met auto’s langs de ‘Great Divide’. Die bergstreek volgt de pieken van de Rocky Mountains en is met voorsprong de prominentste continentale waterscheiding in Noord-Amerika. In twee weken legde een vloot van witte, automatisch geschakelde vierdeurs Range Rovers de 1.600 kilometer route van Encampment in Wyoming tot bijna in Chama in New Mexico af. Dat avontuur was de inspiratiebron voor de ‘Great Divide Edition’. De 25ste verjaardag van die tocht werd in 2014 gevierd met een karavaan van 2014 oude en nieuwe Range Rovers
Upgrades
De interieurbekleding kreeg regelmatig een upgrade. Met tapijten, een lederen bekleding en een houtafwerking werd de Range Rover een waardig alternatief voor luxeberlines. In 1989 werd de cilinderinhoud van de aluminium V8 opgeboord tot 3,9 liter en in 1992 zelfs tot 4,2 liter om de prestaties en het raffinement te verbeteren. De drietrapsautomaat van Chrysler, die gelanceerd was in 1982, werd in 1985 vervangen door een efficiëntere viertrapsautomaat van ZF. In 1983 had de manuele vijfversnellingsbak al de oude vierbak vervangen en drie jaar later, in 1986, kon de 2,4-liter turbodiesel van VM de verkoop aanzwengelen. In 1990 werd die opgeboord tot een 2,5 liter en twee jaar later werd die vervangen door de bekende 200 Tdi-motor.
CSK en LSE
De sportiefste Range Rover Classic was de ‘CSK’, met een oplage van nauwelijks 200 stuks. De letters CSK waren de initialen van de geestelijke vader van de Range Rover, Charles Spencer King. Als eerste Range Rover was hij uitgerust met antirolstangen. Die verscherpten het rijgedrag op de weg en gingen de rolneigingen tegen die de eerste Range Rovers altijd hadden getypeerd. Daarom wordt de ‘CSK’ wel eens beschouwd als de voorvader van de Range Rover Sport, die pas vijftien jaar van de band zou rollen.
Een ander buitenbeentje in het gamma was de LSE, die in 1992 op de markt kwam. Deze versie viel op door zijn 108” wielbasis en zijn in de hoogte verstelbare elektronische ophanging. Diezelfde ophanging werd ook als optie leverbaar op de gewone versies met de 100” wielbasis.
In 1996 verdween de Classic definitief uit het gamma, na precies 317.615 exemplaren.
Meer info?
Vier bladzijden voor veertig jaar Range Rover volstaan natuurlijk niet voor het volledige verhaal van deze luxueuze avonturier. Meer info vind je natuurlijk op Wikipedia, maar onder andere ook op de website van de Range Rover Classic (www.range-rover-classic.com) en die van het Range Rover Register (www.rrr.co.uk).
Range Rover Classic
Model/versie
- Range Rover
100” 3-deurs (1970-1994)
100” 5-deurs (1981-1996)
108” LSE (1992-1996)
Motoren
- Benzine
3528 cc carburator (1970-1988)
3528 cc injectie (1985-1989)
3947 cc (1989-1996)
4278 cc (1992-1996) *
* LSE en 100” voor de Golfstaten
- Diesel
2393 cc (1986-1989)
2500 cc (1990-1992)
2495 cc 200 Tdi (1992-1994)
2495 cc 300 Tdi (1994-1996)